2023 van start op hoogte

De jongens waarmee ik ging skydiven.

We zitten alweer twee weken in het nieuwe jaar. Maar ik kan zeggen dat afgelopen zaterdag pas mijn jaar echt goed van start is gegaan. Tijdens mijn 40ste verjaardag, wat alweer in november 2021 was, kreeg ik van mijn maatjes die achter mij staan in de Arena een dag skydiven. Ik dacht: “Wat een apart cadeau” en “Kan ik dit wel? Ik zit tenslotte in een rolstoel.” Maar Mike vertelde dat hij mijn situatie heeft uitgelegd en dit zou ik werkelijk kunnen doen. En toen dacht ik gewoon: “Waarom dan niet? Ik ga er gewoon voor.”

Op weg

Zaterdag was dan de dag. Cliff haalde eerst de Caddy op in Heemstede en reed daarna naar mij toe. Daarna gingen we Pim en Pelle halen bij Carpool Abcoude. Samen met Pim en Pelle reden we naar City Skydive aan de A2 bij Utrecht. We waren er veel te vroeg dus we moesten nog wel even wachten. We namen een koffietje of een colaatje en gingen rustig kletsen. Terwijl Cliff het weer over vrouwen kon hebben stapten we daarna over op Ajax, de band die ik heb met de jongens.

Instructies voor skydiven

Daarna kwam Bas die instructie ging geven wat de bedoeling is. Hij wilde ook weten wat ik nog allemaal kon. Daarbij was het vooral belangrijk dat ik mijn benen nog kon strekken en mijn armen. Er zit wel wat beweging in mijn benen maar strekken is toch erg moeilijk. Daarnaast kan ik mijn rechterarm ook niet echt strekken. Eerst deed ik mij beter voor dan het werkelijk is. Maar dat was allemaal niet erg, hij wilde gewoon weten wat ik nog kon. Dus kon ik maar beter eerlijk zijn. Ze hielpen mij voor de rest wel.

Alleen ik ga vliegen

Niet veel later kwamen ook de andere jongens, Mike, Sander en Bert. Ik dacht dat zij ook zouden skydiven, maar ik was de enige die het ging doen. De rest was mee om te zien hoe ik het zou doen. Dus alle druk lag op mij. Het was toch even wachten tot ik mijn pak aan mocht doen om te skydiven. Toen we uiteindelijk het pak aan mochten doen waren er uiteindelijk vier man nodig die mij moesten helpen. Dit duurde wel even en daarna was het even wachten tot ik in een smallere duwstoel werd gezet.

Sprong in het diepe

In die duwstoel gingen we door de smalle deuren naar de cabine waar de tunnel was waar ik straks in gegooid zou worden om te vliegen. Sander en Cliff gingen mee de cabine in. Zij zouden mij helpen om uit de rolstoel te komen en dan werd ik opgevangen door de instructeurs Bas en Ryan. Ik ging de tunnel in op mijn rug, maar Bas en Ryan draaiden mij op mijn buik. De eerste sessie vond ik doodeng. Maar dat kwam omdat ik mijn armen niet goed strekte en mijn hoofd niet naar boven hield. De sessies daarna gingen echt beter en vond ik het echt leuk worden.

De hoogte opzoeken

Toen ik meer begreep wat ik moest doen ging ik met vertrouwen en rust de volgende sessies in. Daardoor ging het ook beter. Ik ging ook steeds hoger. Tijdens de laatste sessie ging ik echt hoog. Elke sessie was 1,5 minuut, maar tijdens de laatste sessie ging ik iets langer. Bas en Ryan gaven aan: Ga nog maar één keer echt hoog. En daar ging ik. Het was een dag waar ik misschien pas echt zenuwachtig van werd de avond ervoor, maar eenmaal bezig met de sessies ging de spanning weg en vond ik het hartstikke leuk. Ik wil de jongens nogmaals bedanken dat ze op dit idee kwamen en dat ze dit aan mij gaven. Ik vond het heel bijzonder. Het was echt een hele mooie belevenis.

Een dag om nooit te vergeten

Daarna hebben we nog lekker gegeten bij café restaurant Eendracht in Abcoude. Waar ze echt heel lekker vlees hadden omdat ik begreep dat het vlees echt kwam van een goede slager. Daarna ging ik met de jongens zoals gebruikelijk naar Ajax. We speelden tegen Twente. Maar het was één van de moeizaamste wedstrijden die ik ooit van Ajax gezien heb. Twente was de bovenliggende partij. Dat zie je nooit bij Ajax als ze thuis spelen. Toch verloor Ajax niet en bleef het 0-0. Het maakte mij eigenlijk niet uit dat Ajax niet won. Ik had zo’n mooie dag door het skydiven. Dit zal ik nooit meer vergeten.

Bekijk het filmpje hoe ik skydive.

Extra moeten doen om het beste uit jezelf te halen

Tim studeert HBO Bedrijfskunde. Vanaf zijn geboorte is hij afhankelijk van hulpmiddelen. Toen Tim jong was ging het contact met de leveranciers via zijn vader. Zijn vader zat toen al met enige regelmaat in de clinch met de leverancier van Tim’s rolstoel. Het voordeel toen was wel dat reparateurs één keer per week langs kwamen bij zijn school. Toen kon je tenminste nog makkelijker overleggen met een reparateur als het mis ging.

Jongen met ambitie

Tim wil volgend jaar zijn studie afronden. Op het moment loopt, hij stage bij de gemeente. Al kun je misschien zeggen dat hij stage rijdt. Daarnaast moet hij ook nog met enige regelmaat college volgen. Als zijn rolstoel stuk is moet hij een dag thuisblijven. Dan moet hij zijn stage afzeggen of kan hij zijn college niet volgen. Dit vindt Tim erg moeilijk, want hij heeft heel veel ambitie. Hij wil zijn studie zo goed mogelijk doen en haalt daarbij hoge cijfers. Dan is een dag zijn rolstoel stuk een extra obstakel om zo goed mogelijk te presteren.

Frustratie om het wachten

Als je rolstoel stuk is ben je erg gebonden aan je huis. Als een reparateur komt zijn de tijden waar binnen ze mogen komen erg ruim. Soms tussen 10 uur ’s ochtends en 4 uur ’s middags. Al die tijd kan hij zijn huis niet uit en dat frustreert Tim soms. Aan de telefoon is de leverancier ook niet altijd even goed. Er wordt met enige regelmaat verkeerd doorgegeven wat stuk is. Dan heb je al een hele dag zitten wachten op de reparateur en dan komen ze ook nog met verkeerde onderdelen waardoor de rolstoel die dag toch niet gerepareerd kan worden.

Onbeleefdheid reparateurs

Als het al niet te lang duurt voordat een reparateur komt en met de juiste onderdelen dan heb je ook nog te maken met onbeleefde reparateurs. Het is vooral stuk omdat jij niet goed omgaat met je rolstoel. Maar de reparateurs beseffen niet dat Tim ook gewoon zijn leven heeft met zijn studie en zijn stage.

Voorlopig af en toe thuisblijven

Als oplossing ziet Tim dat er meer concurrentie moet komen. De regie moet meer liggen bij degene die het hulpmiddel gebruikt. Je moet sneller naar een andere leverancier kunnen gaan als het misgaat. Het ligt niet altijd aan de reparateurs. Er zitten echt goede reparateurs tussen. Maar die moeten het ook met de middelen doen van de leverancier waar hij voor werkt. Een leverancier moet harder gaan lopen als ze een klacht binnen krijgen. Nu doet het ze niet zoveel. Voorlopig moet Tim en de rest het doen met hoe het nu geregeld. Dit betekent af en toe een dag thuisblijven en niet naar stage of college kunnen.

Rolstoel laten repareren kost veel energie

Voorbeeld van een elektrische rolstoel. Niet de rolstoel van Diederik

Diederik kreeg een ongeluk op zijn 35ste. Sinds die tijd, zo’n 9 jaar geleden, is hij gebonden aan een elektrische rolstoel. In het begin had hij niet veel problemen met de leverancier van zijn hulpmiddelen. Alleen op het moment dat zijn rolstoel stuk is, heeft hij leenrolstoel nodig. Hij is langer dan 2 meter en daarom is er geen leenstoel beschikbaar. Hierdoor heeft hij een slechte houding in de leen stoel voor de periode dat zijn rolstoel gerepareerd wordt.

Richten op een baan

Diederik had voor zijn ongeluk de studie bouwkunde afgerond. Daar probeert hij nu ook een baan in te zoeken. Alleen de problemen met de leverancier van zijn rolstoel zorgen ervoor dat hij zijn aandacht daar niet vol op kan richten. Als zijn rolstoel stuk is is hij helemaal gebonden aan bed. Dan kan hij niet naar buiten voor boodschappen of andere zaken.

Problemen rolstoel worden niet opgelost

Diederik heeft de laatste tijd veel problemen met zijn rolstoel. Zo zit hij al ruim 10 weken in een rolstoel met slechte motoren en accu’s. Hierdoor zit hij al die tijd aan zijn huis gekluisterd. De eerste reparateur zei dat de motoren kapot waren, maar Diederik had een half jaar geleden net nieuwe motoren gekregen. Dus daarom mocht hij geen nieuwe motoren. De oplossing zou zijn om de motoren schoon te maken. Maar dit heeft helemaal niet geholpen. Dan mocht hij toch wel nieuwe motoren. Drie weken later vroeg Diederik hoe het stond met de nieuwe motoren. Het bleek dat toen de motoren nog helemaal niet besteld waren. Een andere reparateur vond dat het daar helemaal niet aan lag, De motoren werden toen wel met spoed besteld.

Gebonden aan bed

Inmiddels zijn we zeven weken verder. Ze zijn nu niet gekomen bij de motoren, maar bij de accu’s. Deze worden gewisseld. Diederik moet een hele dag op bed liggen. Pas aan het einde van de dag komt er iemand die met een computer de accu kan uitlezen. Hulpmiddelencentrum, de leverancier waar Diederik bij zit, gebruikt hele goedkope slechte accu’s.

Goedkoop inkopen

Volgens Diederik wil Hulpmiddelencentrum onderdelen van een rolstoel zo goedkoop mogelijk inkopen. Hierdoor kan Hulpmiddelencentrum zoveel mogelijk winst maken met het budget wat Hulpmiddelencentrum krijgt van de gemeente. Of dit werkelijk de reden is is natuurlijk moeilijk te achterhalen. Feit is wel dat het enorm lang duurt voordat onderdelen geleverd zijn en de kwaliteit van de accu’s ondermaats zijn.

Niet mee kunnen doen

Inmiddels moet Diederik heel lang wachten. Hierdoor kan hij niet voluit meedoen en participeren. Dit wordt wel van hem gevraagd en hij wil dit ook graag. Het solliciteren op banen kost hem hierdoor meer energie dan anders. Hij moet zijn energie richten op andere dingen. En hoe ga je naar een sollicitatiegesprek met een rolstoel die slechts twee kilometer kan rijden? Dat is toch niet hoe participeren eruit ziet volgens onze regering?

Simone Dalgety, een pittige tante die voor de klas staat

Simone Dalgety is geboren in Suriname. Op jonge leeftijd is ze verhuisd naar Nederland. Door een vorm van spierziekte had ze op haar achtste een handbewogen rolstoel nodig. Op haar tiende kreeg ze een elektrische rolstoel. In die tijd ervaarde ze nog geen problemen met de leveranciers van hulpmiddelen.

Thuisblijven als rolstoel stuk is

Tegenwoordig werkt Simone als docent bij de afdeling Pedagogisch Werk van het ROC. Een baan dat je echt niet kan uitoefenen vanuit huis. Dus als haar rolstoel stuk is moet ze echt haar werk afzeggen. Een situatie waar een werkgever natuurlijk ook niet blij van wordt. Op haar werk zijn veel aanpassingen gemaakt. Deze zijn afdoende. Als Simone’s haar rolstoel stuk is is ze gebonden aan haar handbewogen rolstoel. Ze kan dan helemaal niet naar buiten en is afhankelijk van familie om iets wezenlijks als boodschappen in huis te krijgen. Laat staan dat ze andere activiteiten kan ondernemen om te kunnen ontspannen.

Extreem lang voor dat alles goed is

Het laatste half jaar heeft ze niet zo heel veel problemen met haar hulpmiddelen, maar daarvoor had ze wel redelijk wat mot met haar leverancier, Welzorg. Het heeft onder andere 10 tot 11 maanden geduurd voordat een reparatie aan haar rolstoel helemaal naar tevredenheid was. Een ander geval was een nieuwe douchestoel dat geleverd was. Het heeft anderhalf jaar geduurd voordat deze douchestoel helemaal goed was om mee te kunnen douchen. In de tussentijd moest haar oude douchestoel gebruiken en stond de nieuwe douchestoel maar in een hoek te verpieteren.

Meer regie

Simone vindt dat de klant zelf meer eigen regie moet krijgen over haar hulpmiddelen. Naar haar gevoel is ze toebedeeld aan Welzorg. Je kan alleen wisselen van leverancier op het moment dat je een nieuw hulpmiddel aanvraagt. De reparaties van haar rolstoel en douchestoel hebben extreem lang geduurd. Ondanks dat de klachtenafdeling geraadpleegd is, duurde de reparaties veel langer dan de termijn die ervoor staat. Vroeger kon je via de WMO de ombudsman raadplegen, maar dit heeft de WMO wegbezuinigd. Nu spreekt de WMO alleen de leverancier en is het net zo’n grote klacht als jezelf in kan dienen. Je hebt niet het gevoel dat de leverancier hierdoor harder gaat lopen. Je voelt je machteloos en niet serieus genomen.

Geen klantgerichtheid en service

De rolstoel die Simone nodig heeft zijn haar benen. Als ze zoveel maanden moet wachten voordat haar hulpmiddelen gerepareerd zijn kan ze niet haar leven leiden zoals zij dat wil. De klantgerichtheid en service van de leverancier is gewoon ronduit slecht. Daarnaast heeft de leverancier geen goede dossiervorming. Bij de overdracht gaat veel mis. Zo komt een reparateur meerdere malen met de verkeerde beensteunen die nodig waren.

Voorbeeld van participatie

Simone is het voorbeeld van participatie. Met een rolstoel voor de klas staan. Dan moet je echt een pittige tante zijn om al die MBO-studenten aan te kunnen. Een baan ook waarbij het echt belangrijk is dat je rolstoel het doet. Het kan namelijk voorkomen dat haar werkgevers studenten naar huis moet sturen alleen omdat de rolstoel van Simone stuk is. Kortom weer een schoolvoorbeeld waarbij hulpmiddelen van levensbelang zijn.

Tijd voor verandering bij hulpmiddelen

Het leven lacht mij toe de laatste tijd. Ik heb een mooie baan bij de gemeente Amsterdam. Ik woon in een mooi stukje van Amsterdam. De Indische Buurt heeft veel leuke tentjes en gelegenheden tot vermaak. De Linnaeusstraat is ook een mooie plek om uit te gaan. Sinds februari dit jaar heb ik zelfs een vast contract. ‘Wat wil je nog meer?’ zou je zeggen. En toch kost dit voor iemand in een rolstoel veel energie om dit te behouden en misschien het leven nog leuker te maken.

Afhankelijk van rolstoel

Sinds mijn vijfde levensjaar zit ik in een elektrische rolstoel. Deze rolstoel en andere hulpmiddelen, aangepast bed, douchestoel en tillift, zijn ontzettend belangrijk om het leven te kunnen leiden dat ik nu leid. Als één van deze hulpmiddelen stuk is is het ook meteen een stuk lastiger om je dagelijkse activiteiten te blijven doen. Ik woon zelfstandig. Als je geen rolstoel hebt betekent het kortweg dat je geen boodschappen kan doen, niet naar je werk kan gaan en in je bed moet blijven liggen. Vergelijk het met een reparatie van een auto. Daarvan kan je verwachten dat als je je auto wegbrengt naar een garage dat je aan eind van de dag je auto weer gerepareerd op kan halen. Bij een rolstoel is het blijkbaar normaal dat een reparatie vijf weken duurt, terwijl wij volgens mij meer afhankelijk zijn van een rolstoel dan een automobilist van zijn auto.

Weinig respect van leveranciers

Je bent afhankelijk van een leverancier om je hulpmiddel te laten repareren. Het contact met deze leveranciers was de afgelopen 32 jaar niet bepaald altijd rozengeur en maneschijn. Reparaties duren soms lang, je moet de leverancier continu achterna bellen en als een reparateur bij je langs komt heb je soms te maken met een slecht humeur. ‘Wat doe je met je rolstoel?’ is een vraag die ik al duizend keer voorbij heb zien komen de afgelopen jaren. ‘Bungeejumpen, nou goed.’ was wat ik de laatste keer maar antwoorden.

De aanbieders in Amsterdam

Amsterdam is natuurlijk één van de grootste steden van ons land. Met ruim 800.000 inwoners heeft het de meeste inwoners. Dan heeft het natuurlijk ook een groot aantal inwoners met een beperking. Hierdoor heeft Amsterdam wel vier leveranciers van hulpmiddelen waar de cliënt uit mag kiezen. Dit zijn Welzorg, Medipoint, Meyra en Hulpmiddelencentrum. Zelf zit ik bij Hulpmiddelencentrum. Een paar jaar geleden zat ik nog bij Welzorg, maar uit onvrede ben ik overgestapt naar Beenhakker, wat later overgenomen werd door Hulpmiddelencentrum. In het wooncomplex waar ik woon heb ik verschillende vrienden die weer bij andere leveranciers zitten. Zo zit er ééntje bij Meyra en een ander weer bij Welzorg. Maar uiteindelijk ervaren ze allemaal ongeveer dezelfde problemen.

Lange wachttijd op reparatie blijft

Al eerder gaf ik aan dat reparaties soms erg lang duren. De afgelopen tijd, zeker dit jaar, lijken de reparaties nog langer te duren. Voor zelfs soms op het oog kleine reparaties. Zo wacht ik op het moment al bijna zes weken op een reparatie van mijn rolstoel. Mijn armleuning is afgebroken. Je zou zeggen dat je die er weer aan kan lassen, maar dat kan blijkbaar niet. Ze hebben een onderdeel nodig en dat onderdeel is tot op heden nog niet geleverd.

Onderdelen bestellen

De vrienden die in mijn wooncomplex wonen ervaren dus ongeveer hetzelfde als ik. Dus het ligt niet bij één leverancier. Wat ik hoor is dat de leverancier een potje met geld krijgt om de onderdelen aan te schaffen voor de reparaties. Wat ze daar precies mee doen weten we niet. Maar blijkbaar is het moeilijk om de onderdelen te bestellen. Het duurt in ieder geval erg lang voordat onderdelen geleverd zijn en het duurt daardoor erg lang voordat een reparatie is uitgevoerd.

Ervaringen van anderen

De komende weken ga ik mijn vrienden interviewen die in mijn wooncomplex wonen en die met dezelfde problemen te maken hebben. Zo krijg je een vijftal blogs die gespreid worden geplaatst. Dit stuur ik naar de verschillende raadsleden van Amsterdam die gaan over zorg. Zo blijven ze herinnerd worden aan dit probleem en dat ze weten dat hier nu echt iets aan gedaan moet worden. Wij hebben namelijk nu lang genoeg gewacht. Er moet nu iets veranderen. Van ons wordt gevraagd om te participeren. Dat willen we allemaal, maar dan zijn goede hulpmiddelen met goede service van levensbelang.

Een mooi land verdient beter

Wat leven wij toch in een mooi land. Schone straten, mooie snelwegen. Het lijkt of het niet beter kan. Hierdoor krijg je de verwachting dat het op andere vlakken ook goed geregeld is. Maar één punt waar eigenlijk al jaren geen vooruitgang is te zien zijn de voorzieningen voor gehandicapten. Aan het begin van april ging mijn rolstoel stuk. Aan het einde van de eerste week van mei heb ik mijn rolstoel terug gekregen. Mijn hele leven ben ik al in discussie met leveranciers. Vroeger hadden ze in ieder geval nog wel het besef hoe afhankelijk wij zijn van een rolstoel. Misschien nu ook wel. Maar het is niet zo gemeend.

Nog steeds geen rolstoel
Uiteindelijk heb ik vijf weken gewacht op mijn rolstoel. Elke keer als ik opbelde om te vragen hoe het met mijn rolstoel stond dan begrijpen ze mijn situatie wel. Ze begrijpen ook wel dat ik het extreem lang vind duren, maar met die woorden hopen ze het op te hebben gelost. Terwijl ik nog steeds zonder rolstoel zit.

Karweitje van twee uur
Mijn kogellagers waren beschadigd. Uiteindelijk is dit max een karweitje van twee uur. Maar het duurt eerst drie weken voor ze eindelijk het onderdeel hebben. Als ik iets online bestel heb ik het twee dagen later. Al zou het uit China komen. Misschien een week. Maar drie weken! Ik begrijp het nooit echt.

Niet enige die zit te wachten
Nu hadden ze na drie weken eindelijk het onderdeel. Dan zou je zeggen mooi. Aan de slag en twee dagen later heb ik mijn rolstoel. Maar blijkbaar ben ik niet het eerste aan de beurt. Het komt er dus op neer dat er nog een heleboel anderen ook zeker vier weken aan het wachten zijn. Zo lang duurde het vroeger echt niet.

Motivatie weg
Ik begrijp het wel. Het is een vicieuze cirkel. Ik ben niet de enige die een klacht indient. Uiteindelijk hebben ze allemaal boze klanten. Daar woorden de reparateurs ook niet vrolijk van. Dan ga je niet meer gemotiveerd naar het werk en heb je ook geen zin meer in je werk. Wat ervoor zorgt dat je je werk niet meer goed doet.

Geen interesse in beroep
Er zijn te weinig mensen die kiezen voor een beroep in de techniek. Daar wordt ook op televisie oproepen voor gedaan om daarvoor te kiezen. Maar dan is daarvan zelfs reparateur voor dit soort het minst geliefd, waarschijnlijk ook omdat het minder betaald wordt. Dan komt er ook nog eens de klachten van klanten erbij dat reparaties zo lang duren en zelfs soms niet goed uitgevoerd zijn. In zo’n branche wil je niet werken.

Maakt het moeilijk om te participeren
Voor al deze dingen kan ik begrip opbrengen, maar daar hebben de mensen die afhankelijk zijn van deze voorzieningen niets aan. Sommige mensen moeten hierdoor thuis blijven en soms zich ziek melden van hun werk. Terwijl aan ons gevraagd wordt om te participeren.

Monopoliepositie
Soms wordt er naar aanleiding van klachten wel actie ondernomen. Zo waren er in de gemeente Utrecht zoveel klachten dat de gemeente ervoor gekozen heeft om het contract op te zeggen met leverancier Welzorg. Het gevolg was wel dat reparaties helemaal niet werden uitgevoerd voor een bepaalde periode. Dat krijg je dan ook nog. Een leverancier heeft zoveel macht omdat er geen concurrentie is. Als je ze erop aanspreekt weten ze dat je naar niemand anders kan. Dus hebben ze ook nog eens een monopoliepositie.

Keuze maakt ook geen verschil
In Amsterdam heb je nog drie leveranciers waar je uit kan kiezen. Welzorg, Beenhakker en Harting-Bank. Toen ik mijn eerste voorzieningen had in Amsterdam zat ik nog bij Welzorg. Toen het drie jaar geleden tijd was voor een nieuwe rolstoel koos ik maar voor een andere leverancier, Beenhakker. Het enige verschil vind ik nu is dat ze wat vriendelijker zijn bij Beenhakker. Maar daar is het mee gezegd. Ze weten het van elkaar dus hoeven zich ook niet in te spannen voor verbetering.

Positief kijken naar toekomst
Normaal gesproken wil ik een positieve blog schrijven, maar soms moet je ook dingen aan de kaak stellen. Ik weet op het moment geen oplossing. Het probleem is net als bij leraren, mensen in de zorg en mensen in de techniek. Het is geen geliefd beroep. Dus hierbij. Reparateur van rolstoelen. Iets voor jou?

Op een toegankelijk 2015!

13191733415_5c68050798_z

Al iets meer dan een half jaar zoek ik mijn weg naar Sloterdijk voor mijn werk. Toen ik net bij Telfort begon schreef ik al een stukje over de obstakels tijdens het reizen naar mijn werk met het openbaar vervoer. Dit is onder ogen gekomen bij Laura Steur accountmanager bij het GVB. Zij hebben mij uitgenodigd om te spreken over deze obstakels. Dit is natuurlijk een hele mooie gelegenheid om de knelpunten tijdens het reizen met een beperking kenbaar te maken aan het vervoersbedrijf. Aan het einde van november was dan ook werkelijk het gesprek met Laura Steur en Inge Vermeulen, directeur Operatie.

Op deze woensdagmiddag vertrok ik eerder van mijn werk om de weg te vinden naar de Arlandaweg. Het grappige is dat ik, bij vertrekken uit het KPN-gebouw, meteen de goede kant op reed. Toch ik zag nergens het naambordje. Daardoor kwam ik iets verder op terecht bij Station Sloterdijk. Daar wat rondgehangen en zoekend kwam ik er uiteindelijk weer. Het was heel vreemd dat ik er voorbij reed, want GVB stond groot op de gevel. Daar aangekomen dacht ik dat ik een pijl zag dat de ingang voor mindervaliden aan de achterkant was. Maar de portier rende al achter mij aan en ik kon wel gewoon via de voorkant erin. Door dit gedoe was ik al een beetje laat. De assistente van Inge Vermeulen leiden mij naar de kamer waar ik het gesprek zou hebben.

Ik kreeg het gevoel dat het beetje later komen niet zo erg was. Na dat koffie werd aangeboden en een lekkere koek gingen we van start. Ik vertelde over mijn ervaring van afgelopen zomer. Dat het voor de buschauffeurs niet duidelijk is of ik met mijn elektrische rolstoel de bus mag nemen. Dat de buschauffeurs, die rijden in oudere bussen, niet weten dat of hoe ze de plank uit moeten leggen. En zelfs het verhaal dat een chauffeur mij erop wees dat ervoor mensen zoals ik er gewoon rolstoeltaxi’s zijn. Ook vertelde ik over eerdere ervaringen met de tram. Dit ging meestal wel goed. Maar ik heb ook gehad dat er gevraagd werd of ik natte of droge accu’s had. Rolstoelen met natte accu’s mogen namelijk niet mee met de tram. Of ik werd geweigerd omdat ze er al vanuit gingen dat mijn rolstoel natte accu’s heeft. Maar rolstoelen met natte accu’s worden al zo’n twintig jaar niet meer gemaakt. Daarnaast vertelde ik dat ik vrienden heb die sowieso niet met de tram durven, omdat ze bang zijn dat ze er niet meer uitkomen. Daar schrokken Inge en Laura wel van. Ze bevestigden namelijk dat het openbaar vervoer van het GVB voor iedereen toegankelijk moet zijn.

Daarna ging ik op pad met Inge om te laten zien welke obstakels ik tegen kom tijdens het reizen. We namen de bus die ik van de zomer ook nam toen de metro maar tot Station Zuid reed. Je zal dan net zien dat deze keer alles wel goed liep. Het was een oude bus waarbij de plank met de hand opengeklapt moet worden. De buschauffeur was vriendelijk en hielp mij goed. We namen de bus tot het Azartplein, redelijk vlakbij mijn huis. Daar namen we nog een stukje de tram om te laten zien hoe dat gaat. Terwijl dat meestal goed gaat werd ik hier juist geweigerd. De conducteur dacht dat mijn rolstoel een scootmobiel was. Toen ik wilde uitleggen dat ik in een elektrische rolstoel zat en niet in een scootmobiel kwam Inge al tussenbeide.

Dit is namelijk ook waar het GVB het meeste aan kan veranderen. De buschauffeurs, conducteurs en trambestuurders bewust maken van de regels. Op het Azartplein zag Inge namelijk ook de tramhalte die de andere kant op ging. Deze had een te smalle stoep om werkelijk op te komen met je rolstoel en de abri stond ook nog eens in de weg. Deze halte was dus totaal niet geschikt om te op te stappen met een rolstoel. Maar de gemeente is weer verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van de tram- en bushaltes.

Uiteindelijk is het hartstikke mooi dat ik op gesprek mocht komen bij Inge Vermeulen en Laura Steur. Zij benadrukken dat het GVB toegankelijk moet zijn voor iedereen. Het is daarom goed dat buschauffeurs en trambestuurders bewuster worden van wie wel en niet mee mogen met bus of tram. Nu moet de gemeente nog het GVB helpen en de tram- en bushaltes toegankelijk te maken. Zeker als straks Agenda 22 wordt geratificeerd. We zullen zien wat de toekomst brengt. Voor nu een gelukkig en toegankelijk 2015!

Week van de Toegankelijkheid zorgt voor overdenking

Afgelopen zaterdag is de Week van de Toegankelijkheid begonnen, 1 t/m 7 oktober. Op dit gebied ben ik daar betrokken bij via het gehandicaptenplatform Onbeperkt Oost. Dit platform geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het stadsdeel. Na dat ik nu langer dan anderhalf jaar in Amsterdam woon leer ik steeds meer mensen uit mijn buurt kennen. Dit komt onder andere door dit platform.

Het was voor mij even wennen hoe zo’n gehandicaptenplatform te werk gaat. Daarnaast kom ik ook vaak genoeg op plekken waar ik als rolstoelgebruiker denk: “Hoe hebben is dit zo kunnen ontwerpen?” Maar ik had mij nooit verdiept in of hier regelgeving voor is en hoe architecten hier mee omgaan. Nu ben ik steeds meer betrokken bij dit platform en lees mij steeds meer in over toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers. Zo is er een “Handboek voor Toegankelijkheid” en heb ik een onderzoekrapportage gelezen over toegankelijkheid bij de Amsterdamse woningbouw.

Het gene wat mij bij het lezen opvalt is dat er niets staat over winkeltoegankelijkheid. Sowieso is het handboek alleen bedoeld als richtlijn en zijn er geen verplichtingen om hier aan te houden. De Verenigde Naties heeft hier wel regels voor opgesteld via Agenda 22. Nederland heeft deze wel ondertekend, maar niet geratificeerd. Dit terzijde genomen wordt er dus in het handboek niet gesproken over winkeltoegankelijkheid. Terwijl er zoveel voorbeelden zijn waarbij de toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers het nakijken heeft.

Zo heeft een bekend winkelketen op het gebied huishoudelijk artikelen altijd een vol gezette winkel. Logisch, want op elk gebied van huishoudelijke artikelen willen zij de grootste leverancier zijn. Maar dit zorgt er wel voor minder ruimte in de winkel voor rolstoelgebruikers. Daarnaast zijn de gangpaden ook erg smal in deze winkel. Zodat een rolstoelgebruiker aan beide kanten ergens tegen aan kan stoten. Gelukkig is het personeel altijd wel vriendelijk in deze winkel. Dit zorgt ervoor dat ik bij de kassa vraag of ze het product willen pakken voor mij. Het blijft wel zo dat een rolstoelgebruiker altijd zelfstandig wil zijn en dus hij liever zelf het product wil kunnen pakken.

Terwijl de Week van de Toegankelijkheid gaat over Naar Buiten! En zich meer wil richten op de toegankelijk van straat tot natuur, wilde ik toch aandacht geven aan de winkeltoegankelijk. Zolang er geen richtlijnen zijn op dit gebied is het moeilijk om winkeliers ergens toe te verplichten. Misschien moet er dan eens over deze richtlijnen gedacht worden. Tot die tijd vraag ik aan de winkelier of hij mijn product wil pakken.

Gevangen in eigen huis!

Een goede vriendin van mij kwam zaterdagavond terug van een verjaardag. Tot haar verbijstering deed de lift het niet om haar naar de woning te brengen waar ze leeft. U zou zeggen: “Wat maakt dat uit? Dan neem je toch gewoon de trap.” Maar dat ligt toch even wat anders als je aan een rolstoel gebonden bent.

Dus meteen werd het noodnummer gebeld van de liftreparateur. Deze kwam ook redelijk snel aanzetten. Wat bleek is dat hij niet over de juiste sleutels beschikte om in de kast te komen waar de draden zitten van de lift. Er werd weer iemand anders gebeld van de woonstichting, maar die moest helemaal uit Purmerend komen. Na aantal uur was de lift toch gerepareerd. Mijn vriendin ging naar haar woning. En iedereen dacht dat alles koek en ei was.

De volgende ochtend bleek de lift weer niet te werken. De reparateur die er nu was zei uiteindelijk doodleuk dat er onderdelen besteld moesten worden en dat dit waarschijnlijk wel een aantal dagen kan duren. Dit voorbeeld heeft zij en ik al zo vaak meegemaakt. Mensen denken dat omdat we in een rolstoel zitten toch niets te doen hebben. Dus een paar dagen in huis blijven is vast geen probleem.

Deze regering en de maatschappij waar wij in leven verwachten dat mensen met een handicap ook zijn steentje bijdragen in deze samenleving. Daar ben ik het ook helemaal mee eens. Ik vind het ook goed als er af en toe wat eisen gesteld worden aan mensen met een handicap, maar dan moet er de kans worden geboden om bij te kunnen dragen aan deze samenleving. De reparateur laat door het uitblijven van de reparatie van de lift zien dat hij denkt dat het niet zo’n haast heeft. Mijn vriendin is lerares en moet dinsdag gewoon weer naar haar werk. Als bij iemand anders een auto stuk is en deze persoon moet naar haar werk dan wordt er een vervangende auto geregeld. Daarnaast niemand wil gevangen zijn in zijn eigen huis, ongeacht je wel of geen werk hebt. Nu is het maar afwachten of mijn vriendin dinsdag naar haar werk kan en  ze belt zich suf om ervoor te zorgen dat de lift gerepareerd wordt. Echt een heldin op wielen!

Ajax here we come!

In eerdere blogs heb ik al eens verteld over mijn ervaringen met reizen met tram en metro  (http://wijreddenonswel.nl/werk-ervaring-marnix-brockmeier-deel-2/). Reizen naar een voetbalwedstrijd is weer een hele andere ervaring. Op elkaar gedrukt ga je de metro in. Dit omdat iedereen op het zelfde moment de Arena verlaat. Het verschil tussen reizen met de metro en reizen met de tram is dat ze mij minder vreemd aan kijken. Mensen roepen: “Even doordrukken, er moet nog een rolstoel bij.” Dan sta ik daar tussen de bezwete mede-supporters. Zo dicht op elkaar dat de geuren van elkaar te ruiken zijn. Je weet wat ze voor de wedstrijd gedronken en gegeten hebben.

Gisteren nam ik weer de trip naar de Arena om onze jongens naar een overwinning te schreeuwen tegen geelzwarten uit Arnhem. Met mijn vriend Pieter had ik afgesproken om voor de wedstrijd nog een hapje te eten. Na het hapje eten gingen we naar het Grolsch Café om met de andere rood-wit gekleurden al te drinken op de overwinning. Want dat is onze Amsterdamsche bluf, we gaan er al vanuit dat we al gewonnen hebben.

Dan druppelen de supporters de Arena in. De landskampioenschap van vorig jaar heeft de Amsterdamsche bluf weer laten leven. Er wordt weer gezongen als ’95. Alsof we elke week weer 7, 8-0 winnen. Onze jongens hebben het de eerste helft moeilijk. Maar we blijven ze aanmoedigen en de tweede helft leidt dit tot het juiste resultaat.

De terugreis is weer aangebroken en ze maken weer ruimte voor mij in de metro. Dat is het teken dat ik erbij hoor. Allen voor één, één voor allen! De geuren van zweet zijn weer te ruiken. En de man naast mij heeft een shoarmatje op dat goed met knoflook gevuld was.  Maar ik zit er niet mee. Dit is de geur van overwinning. Wij zijn Ajax en wij zijn de beste!