’t Vossenhol slaapt nooit

 

Een taxichauffeur staat voor mijn deur. De chauffeur trekt  een nors gezicht omdat hij wel drie keer heen en weer moet lopen om mijn spullen in de taxi te krijgen. De bestemming is ’t Vossenhol, de oudste zeilschool van Nederland. Daar aankomend heb ik weer geen aandacht voor de chauffeur, want iedereen verwelkomt mij al. Nog even bedank ik de chauffeur snel. Dat is al het beeld van ’t Vossenhol. De staf is allervriendelijkst en wil er een mooie week voor ons van maken.

Zeilen is één van mijn hobby’s. Het op het water bruin worden zorgt voor ontspanning. En omdat ’t Vossenhol beschikt over zestienkwadraat zeilboten hoef ik niet altijd te zeilen.  Dit zorgt ervoor dat ik op het water ook even mijn hoofd kan leegmaken. Afgelopen week hadden wij het getroffen. Elke dag kon er gezeild worden. Dit is vrij zeldzaam. In de vijf keer dat ik nu ben gaan zeilen was het voor de tweede keer dat we alle dagen zeilden.

Maar ’t Vossenhol staat niet alleen maar bekend om het zeilen. De hele week draait om het groepsgebeuren. In de avonden worden er spellen bedacht of gespeeld. En drank mag in deze mindervalideweek vrolijk vloeien. Het lijkt wel of de oude jenever in ’t Vossenhol is uitgevonden. Ze hebben er zelfs een boom naar genoemd. Elk jaar moet ik een jenever drinken om daarna te beseffen waarom ik het de rest van het jaar niet drink.

Op de laatste zeildag wordt er altijd een dagtocht gemaakt naar Leiden. Hier kan prachtig aangelegd worden midden in het centrum. Een stad als Leiden zorgt er wel voor dat de zestienkwadraten niet alleen achter gelaten moeten worden. Dus één of twee leden van de staf moeten op een rietje bijten terwijl wij lekker genieten van een ‘goud gele rakker’ op het wat verder gelegen terras.

De laatste avond is er een bonte avond. Hierbij maakt de staf het meestal bonter dan de gasten. Vossenhollers zijn namelijk gewend om in de meest gekke kleding voor de dag te komen. Na dat de staf zich weer helemaal in het zweet heeft gewerkt kunnen ze toch weer de hele nacht doorhalen. Terwijl ik mijn oogjes probeer te sluiten en verlang naar een schoon bed en schone kleren hoor ik de staf boven nog herrie maken. Ik ben er afgelopen week toch achter gekomen dat ik geen echte zeerot ben. Zeerotten slapen nooit!