Reizen met een beperking. Een natuurlijkheid

6195161973_8ea76630e7_z

Het is een vrijdagavond eind juni. Ik ben op weg naar een zomerborrel van D66. De borrel is op het Science Park. Hier kom ik weer de mensen tegen waarmee ik in het campagneteam gezeten heb voor de gemeenteraadsverkiezingen. Daar hoorde ik dat deze zomer er weer aan de Noord/Zuidlijn zou worden gewerkt. Hierdoor kon je maar tot Station Zuid met de metro. Om dus naar mijn werk te komen in Sloterdijk moest ik dus weer de bus nemen.

Vorige zomer werd er ook al aan de Noord/Zuidlijn gewerkt en kon je ook maar tot Station Zuid. Toen nam ik ook de bus en was het voor de chauffeurs vrij nieuw dat iemand in een elektrische rolstoel de bus wilde nemen. Soms werd ik helemaal geweigerd. Of ze zeiden dat een rolstoeltaxi voor mij bedoeld was. Hierdoor had ik vorig jaar ook al over dit onderwerp geschreven. Dit leidde er toe dat mijn blog onder ogen kwam van Inge Vermeulen, directeur Operatie van het GVB. Zij wilde naar aanleiding van mijn stuk graag een gesprek met mij.

Het was een goed gesprek. Zij heeft destijds duidelijk gemaakt dat ik gewoon met de bus mee mag. Zie de blog van begin dit jaar. Daarnaast heeft ze nog meegereisd met de bus naar mijn huis. Toch koos ik ervoor om na die zomer gewoon weer met de metro te reizen. Dit omdat ik dan geen discussie had met de chauffeurs of ik mee mocht. Afgelopen zomer was ik weer gedwongen de bus te nemen. En ik moet zeggen het ging heel goed. De meeste chauffeurs wilden mij meenemen. Ze vonden het daarnaast niet gek dat ik mee wilde. De oude bussen, waarmee je met de hand de plank moest uitleggen, waren daarnaast uit het straatbeeld verdwenen. De chauffeurs hoeven nu alleen via een knop bij hun stuur de plank elektronisch uit te laten klappen.

Het komt erop neer dat ik ook na de werkzaamheden aan de Noord/Zuidlijn er gewoon voor koos met de bus te blijven reizen. En dat gaat heel goed. De meeste chauffeurs zijn vriendelijk. Niet altijd weten ze hoe ze de plank uit moeten leggen. Dan geef ik aan dat je de motor moet starten. Deur dicht dan schuift de plank eruit en daarna deur weer open.

Chauffeurs hebben het moeilijk. Allerlei reizigers die boos worden op ze. Dit moeten ze ook maar verdragen. Ondanks dat willen ze mij graag helpen en willen ze ervoor zorgen dat iedereen mee kan met de bus.

Vijftien jaar geleden was ik in de Verenigde Staten en toen zag ik al hoe ver ze daar waren. In Portland kon ik gewoon de trein inrijden zonder dat er een plank uitgelegd hoefde te worden en in New York nam ik de bus. Medereizigers vonden het niet vreemd. Het koste tijd om mij in te laden, maar dat accepteerden de reizigers. De bus in New York koste toch tijd en als ze haast hadden moesten ze maar een ander vervoermiddel kiezen. Mijn vader zei dat Europa zo’n tien jaar achterliep op dit gebied. Wat bleek is dat het wel wat langer duurde.

Tegenwoordig in Nederland merk ik dat het wel nieuw is voor mijn medereizigers. Niet iedereen verwacht dat iemand in een elektrische rolstoel mee wil met een bus. Maar als ze dan eenmaal het elektrische plankje uit zien schuiven zijn ze verbaast en vinden het mooi dat dit kan.

Ik hoop dat in de toekomst er veel meer vervoersmiddelen toegankelijk worden voor mensen met een beperking. Onder andere dat je geen plank meer nodig hebt om de trein te nemen en dat er meer stations zijn waar je op kan stappen. Het moet voor iedereen een natuurlijkheid worden dat deze mensen willen reizen met het openbaar vervoer. Ik kijk er naar uit hoe dit zich gaat ontwikkelen in de toekomst.

Werken begint met toegankelijkheid!

stationsloterdijk

Het is alweer meer dan een maand dat ik nu werk voor Telfort. Via de metrolijnen van Amsterdam vind ik de weg naar Sloterdijk. Het is voor de beveiliging van het KPN-gebouw al een routine geworden om mij bij de lift te helpen. Het gebouw beschikt namelijk wel over een soort traplift naast de reguliere trap om binnen te komen. Het enige aparte is dat deurtjes van de lift niet elektrisch zijn. Dit betekent dat ik hulp nodig heb om binnen te komen.

Toegankelijkheid. Dat is de grootste struikelblok waar ik tegen aanloop als ik ergens stage heb gelopen of nu werk. Maar als dat struikelblok is opgelost voorzie ik meestal geen problemen. En multinationals als Philips en nu KPN (daar valt Telfort onder) hebben toch de beste mogelijkheden om hiervoor een oplossing te bieden. Het kost soms veel tijd (want het gaat bureaucratisch), maar als de oplossing er is dan is die is die ook goed.

Als de beveiliging mij eenmaal geholpen heeft doen ze het poortje voor mij open. Dan neem ik de lift naar de vijfde verdieping waar de afdeling van Telfort zich bevind. Daar bel of app ik naar een collega die weer de deuren voor mij open doet. Het hele gebouw van KPN zit namelijk vol met drangdeuren. Voor mij niet te openen. Eenmaal aangekomen bij mij bureau helpen mijn collega’s mij met het installeren van mijn laptop. Als ik daarna naar het toilet wil moet ik weer begeleid worden door mijn collega’s. Weer een aantal deuren door en daarna de toiletdeur.

Ondanks dat nog niet alles in het gebouw perfect is maak ik mij niet druk dat hier oplossingen voor komen. Iedereen denkt graag mee. En ondanks dat de facilitymanager in het begin geen goed beeld kon schetsen wat hier allemaal bij komt kijken denkt hij nu ook progressief mee. Daarnaast heb ik ook hele leuke collega’s die mij ook graag helpen. Het lijkt dus allemaal goed geregeld. Leuke collega’s, een mooie kans bij een mooi bedrijf en via de metro kom ik gemakkelijk op mijn werkplek.

Dan komt er toch sinds vorige week een kleine kink in de kabel. Het is juli en veel mensen nemen in deze periode vakantie. Reden voor het Gemeentelijk Vervoersbedrijf (GVB) om aan de Noord/Zuidlijn te gaan werken. De lijn dat al veel meer tijd kost om te realiseren en veel te veel geld kost dan gedacht. Hierdoor rijdt lijn 51 de komende drie weken sowieso niet en gaat lijn 50 maar tot Station Zuid. Lijn 50 moet ik sowieso nemen om bij Station Sloterdijk te komen en ook moet ik hem weer nemen met de rit terug. Met de rit terug kom ik dus alleen tot Station Zuid. En vanaf dat station kan ik niet meer overstappen op de juiste lijn. Dit betekent dat ik andere vervoersmiddelen moet nemen om op mijn werk te komen. De meest logisch is dan de bus. Daar kan ik opstappen op de Borneolaan en die bus gaat rechtstreeks naar Station Sloterdijk. “Ideaal.” dacht ik. Misschien nog wel makkelijker dan de metro.

Toen ik dinsdag voor het eerst de bus nam kwam ik al meteen achter het probleem. U raadt het al het woord waar weer wordt over gestruikeld is: toegankelijkheid. Tegenwoordig hebben de nieuwste bussen een elektrisch plankje, zodat mensen met een beperking ook met de bus kunnen reizen. Maar als de chauffeur bij de halte komt zijn ze verbaasd dat ik mee wil. Dan vraag ik of ze het plankje uit willen leggen. Een groot deel van de chauffeurs weet niet eens hoe ze dat plankje uit moeten leggen. Dan moet ik op volgende bussen wachten met een chauffeur die het wel weet. Sommige chauffeurs stellen ook de vraag: “Waarom ga je niet gewoon met een rolstoeltaxi?”

Ik voel mij een stuk vrijer als ik kan reizen met het openbaar vervoer. Ik kan zelf bepalen wanneer ik naar mijn werk wil en weer terug. In het verleden ging ik met rolstoeltaxi’s naar mijn school en mijn stages. Ook al zijn deze taxi’s particulier geregeld voor school en werk. Ze rijden met enige regelmaat niet op tijd. Dit is niet ideaal voor mijn werkgever. Die gewoon wil dat ik op tijd kom. En ook heb ik meegemaakt dat ik anderhalf uur zat te wachten voor een dicht kantoor omdat de rest al weg was.

Ik ben ontzettend blij met de kans die ik nu weer krijg bij Telfort. Het is een mooie functie en ik heb een mooie jong team als collega’s. Ik zal elke dag op mijn werk komen. Maar beste regering, voordat je met allerlei participatiewetgeving komt waarbij uitkering gekort worden zorg er eerst voor dat de toegankelijkheid van vervoer en openbare gebouwen beter wordt. Is de toegankelijkheid niet goed geregeld dan is korten onterecht. Er zijn namelijk mensen met een beperking die graag willen werken, maar dit als een struikelblok zien. Ik laat mij er in ieder geval niet het veld door uitslaan.