Naar een inclusieve samenleving

Campagne De Zonnebloem. Dit bord bestaat niet, maar het staat bijna overal

Het voetbalseizoen zit er inmiddels op. Er is niet zoveel over te vertellen na het rampzalige seizoen van mijn Ajax. Vergeten en doorgaan. Dan maar tijd maken voor de Formule 1. Hier doet Max Verstappen het natuurlijk heel goed. Het is zelfs saai om naar te kijken. Hij wint alles vrij makkelijk. Dus ik volg de Formule 1 ook nog maar met één oog open. Er zijn misschien ook belangrijker dingen dan sport. Bijvoorbeeld een toegankelijke stad voor mensen met een handicap of een inclusieve samenleving in het algemeen.

Meedoen in de samenleving

Een vriend van mij kwam onlangs nog op AT5 om aan te tonen hoe ontoegankelijk openbare gebouwen, zoals cafés en restaurants, kunnen zijn in Amsterdam. Een probleem dat al jaren aandacht nodig heeft. We staan er wel voor open om er iets aan te doen, maar zolang het niet verplicht is om je pand toegankelijk te maken willen horecaondernemers hier geen geld voor uitgeven. De groep is domweg te klein waar je het voor doet. Daarnaast is er van 23 tot en met 25 juni de Freedom Fighters Festival in De Meevaart. Een festival dat draait om inclusiviteit. Dat iedereen mee kan draaien in de samenleving ook als je een handicapt hebt. En in dit geval specifiek gericht op de Indische Buurt.

Een festival voor inclusiviteit

Het festival zal bestaan uit verschillende workshops met als doel om de saamhorigheid en inclusiviteit te bevorderen. Workshops waarbij je samen gaat lachen, of een andere groep gaat weer dichten. Daarnaast wordt er vertelt over de inclusieve basisschool Ubuntu. Een school die ervoor iedereen zal zijn, welke economische, culturele achtergrond of handicap je ook hebt. Wat zal volgen met een debat over inclusief onderwijs. Hierbij staat de vraag centraal: ‘Kunnen kinderen met een handicap samen onderwijs krijgen met kinderen zonder handicap?’

Gesprek over inclusief onderwijs

Daarnaast kunnen bewoners van de Indische Buurt in gesprek met Jan-Bert Vroege, lid van het dagelijks bestuur van stadsdeel Oost en Lucia Biondelli, expert onderwijsinclusie bij de Verenigde Naties. Het VN-verdrag inzake rechten voor personen met een handicap geeft ook aan dat het discriminatie is als kinderen met een handicap en kinderen zonder handicap niet samen onderwijs kunnen krijgen. De gesprekken tussen Jan-Bert Vroege en Lucia Biondelli wordt geleid door José Smits van InclusiefOnderwijs.nl.

Mijn middelbare schooltijd

Tijdens mijn middelbare schooltijd zat ik op een mytylschool. Dit is een school voor kinderen met een handicap. Zelf zag ik het niet als een groot probleem dat ik op die school zat. Ik kreeg juist meer tijd voor alles. Zo kreeg ik tijd om eerst mijn mavo en daarna mijn havo te halen. Ze hadden juist meer tijd voor mij en ik denk dat ik daarom ook mijn havo kon halen. Maar inmiddels is dit meer dan twintig jaar geleden. En ik begrijp dat kinderen van nu met een handicap graag samen op school zitten met kinderen zonder handicap. Maar ook in mijn tijd had ik vrienden met een handicap die naar een ‘normale middelbare school’ gingen. Dus misschien is het ook gewoon wat je gewend bent.

Mijn studietijd

Na mijn middelbare schooltijd ging ik studeren aan de Hogeschool van Amsterdam. Toen kwam ik dus met studenten in de klas zonder handicap. Dit was voor het eerst in mijn leven en met groepsopdrachten vond ik het vrij lastig. In het begin kozen ze mij niet vaak in een groep. Dat ging later wel beter. Ik werd een stuk assertiever en ze wisten steeds meer wat ze aan mij hadden. Maar ik kan er wel inkomen dat als je op jongere leeftijd eerder samen met elkaar les hebt dat dit soort dingen soepeler gaat lopen.

Het kan nog inclusiever

Uiteindelijk zijn we de afgelopen jaren wel een inclusiever samenleving geworden. De vrienden die naar een ‘normale middelbare school’ gegaan zijn hadden nog geen ‘rugzakje’. Dus zij kregen geen extra aandacht. Maar het kan nog een stuk inclusiever. Kijk maar naar waar mijn vriend Tim aandacht voor vroeg op AT5. De meeste cafés of restaurants zijn nog niet toegankelijk in Amsterdam. En toegankelijkheid zorgt wel voor inclusiviteit. Dus misschien is dit festival vaan aankomend weekend wel hard nodig.

De Noord / Zuidlijn op de proef

Vanaf 22 juli rijdt eindelijk de Noord / Zuidlijn. Het heeft heel lang geduurd voordat de Noord / Zuidlijn in gebruik genomen kon worden. Toen ik in 2003 begon aan mijn HBO-opleiding was één van mijn eerste vakken Ontsluiting. Het onderwerp wat wij moesten ontsluiten ging over de Noord / Zuidlijn. Hieraan kan je al zien hoe lang het geduurd heeft.

Een toegankelijke lijn

Terwijl iedereen genoten heeft van een heerlijke vakantie afgelopen zomer heb ik de zomer door gewerkt. Ik heb een weekje vrij genomen in september, maar ik ben in de mooiste stad op deze aardbol gebleven. Deze week heb ik gebruikt om de Noord / Zuidlijn als rolstoelgebruiker uit te proberen.

Een Russisch kunstpaar

Het was woensdagochtend rond een uur of elf. Mijn ouders kwamen naar mij toe en namen hun Russische vrienden mee. Dit Russische paar waren kunstenaars uit St. Petersburg. Eerder waren ze bij mijn tante in Domburg. Zowel mijn tante als mijn moeder hebben een kunstachtergrond. Mijn tante heeft haar eigen museum in Domburg en mijn moeder is op latere leeftijd nog afgestudeerd aan de kunstacademie. In Rusland krijgt het paar niet zoveel opdrachten dus zijn ze een redelijk deel van het jaar in Europa. Zowel in Domburg als bij mijn ouders heeft vooral de man veel geschilderd. In ieder geval ging het paar mee naar Amsterdam. Na een koffie gingen zij hun weg.

Op pad met de metro

Mijn ouders en ik namen bij Rietlandpark de tram naar Centraal Station. Daar namen we de lift een flink stuk naar benden om lijn 52 te nemen, de Noord / Zuidlijn. We gingen eerst maar naar Noord. Er zijn tussen Centraal en Noord maar twee metrohaltes, Noorderpark en Noord. Je bent vrij snel in Noord. De raarste gedachten tussen Centraal en Noorderpark is dat je zo diep ’t IJ onder gaat. We stapten uit op Noord. Daar moet nog veel komen. Er staat een winkelcentrum, maar daar zitten nog weinig winkels in. En natuurlijk is daar ook het stadsdeelkantoor van Noord. Ik moet mijn collega’s daar nog steeds bezoeken. Omdat er voor de rest daar (nog) niet zoveel te beleven is namen we metro maar naar Zuid.

De Gordon Gekko’s van Amsterdam

Het mooie is dat je binnen twintig minuten in Zuid bent vanaf Noord. Wat best snel is. In Zuid zitten natuurlijk de zakenmensen van de Zuidas. Het is een doordeweekse dag. Dus iedereen is bezig met hun werk. Dat merk je heel erg bij dit station. De Zuidas is erg gericht op de werkende vrouw en man. De mensen lijken geen aandacht te hebben voor een ander. Het is hier net de Wall Street van Amsterdam. Ik krijg hier altijd het beeld van Gordon Gekko. Juist een plek om goed te kunnen lunchen.

Archeologische vondsten

Metrostation Rokin zou heel bijzonder moeten zijn. Onder de grond was hier namelijk archeologische vondsten gevonden en een deel zijn te bezichtigen in de muren van dit station. Maar het bleek dat de lift naar de Noord / Zuidlijn stuk was, dus we moesten lijn 51 nemen. Toen we eenmaal bij de Weesperplein waren besloten we toch maar naar huis te gaan. Halverwege deze maand heb ik voor de tweede keer de Noord / Zuidlijn genomen. Het was naar het stadsdeelkantoor van Zuid. Deze keer had ik geen problemen met de lift. Het was voor mijn werk, dus ik had geen tijd om station Rokin te bezoeken. Dat wordt nu een goede voornemen voor 2019. Naast het bekijken of alle stations goed toegankelijk zijn. Hierbij wens ik jullie allemaal dan ook een gezond 2019!

Verbeteringen beginnen lokaal

We zijn alweer een eindje op weg in 2018. Sinds begin deze maand heb ik een jaarcontract bij de gemeente. Daarnaast zijn er weer bijna de gemeenteraadsverkiezingen. Er zijn volop debatten en en wordt weer campagne gevoerd. Kortom ik kan mij niet beter voelen. Vorige week vrijdag was ik bij de lijsttrekkersdebat van De Balie. Het zegt toch wat over de stad Amsterdam dat de nationale lijsttrekkers hier komen om het over Amsterdamse onderwerpen te hebben.

Republiek Amsterdam
Ze zeggen wel eens dat Amsterdam een republiek is. En misschien is dat ook wel een beetje zo. Ze hebben hun eigen politiek, dat vaak anders gekleurd is dan de nationale politiek. De komende tijd zijn er in de stad weer veel debatten tot aan de verkiezingen op 21 maart. Dit leeft in Amsterdam als in geen enkele andere stad. Zo is er aanstaande dinsdag het verkiezingsdebat van Cliëntenbelang. In Hotel Arena verzamelen kandidaatsraadsleden van twaalf verschillende partijen om te debatteren over gelijke kansen voor iedereen, een toegankelijke en inclusieve stad en goede betaalbare zorg.

Hoe ver zijn we?
Het is nu twee jaar geleden dat de Tweede Kamer besloten heeft het VN-verdrag inzake rechten voor personen met een handicap te ratificeren. Vanaf 14 juli 2016 is het verdrag in werking. Maar wat wordt er nu werkelijk gedaan om aan de eisen te voldoen dat dit verdrag stelt? Hoe ver zijn we als stad? Dit zijn belangrijkere vragen. Naar verwachting komt dit zeker aan de orde tijdens het debat. Twee jaar geleden was ik ontzettend blij toen het verdrag geratificeerd zou worden. Ik denk nog steeds dat het ratificeren van dit verdrag leidt naar veel positieve veranderingen. Dat openbaar gebouwen toegankelijker worden, dat reizen met het openbaar vervoer nog makkelijker gaat en dat iedereen evenveel kansen heeft op onderwijs en werk.

Een kwestie van een lange adem
Natuurlijk kan Nederland en Amsterdam niet van de één op de andere dag voldoen aan de eisen van dit verdrag. Hiervoor moet je ook een lange adem hebben van wel jaren. En ik geloof ook werkelijk dat we uiteindelijk aan de eisen gaan voldoen die het verdrag stelt. Maar in oktober vorig jaar was ik bij de thema-avond ‘Stad zonder grenzen’. Hier sprak wethouder Eric van der Burg en het klonk redelijk vrijblijvend. Het zou nog wel tientallen jaren duren voordat Amsterdam echt aan de eisen voldoet wat het verdrag stelt. Hij gaf ook niet echt doelstellingen.

Langzaam stappen vooruit
Op de site van het College van de rechten van de Mens staat dat een VN-comité zal rapporteren over het implementeren van het verdrag. De eerste keer zal dat zijn in juni van dit jaar. Daarna zal dit elke vier jaar gebeuren. Maar ik ben natuurlijk geen jurist en op papier zal dit allemaal wel kloppen. Ik kan dus alleen zien wat er in de praktijk gebeurd. En dan vind ik het toch langzaam gaan en kan ik niet begrijpen waarom sommige dingen tientallen jaren moeten duren.

Het begint lokaal
Begrijp mij niet verkeerd. Ik heb een fantastisch leven en in een stad als Amsterdam kom je overal met tram, metro en bus. Maar soms kan het in Nederland zo lang duren om een besluit te nemen. En dan zie je dat landen om ons heen toch op ons voorlopen. Zoals de toegankelijkheid van toiletten van cafés en restaurants in Groot-Brittannië. Ik ben ervan overtuigd dat de beste manier om hier verandering in te brengen je naaste omgeving is. De mensen in jouw omgeving er bewust van laten worden. Daarom zet ik mij ook graag in voor Onbeperkt Oost en vind ik de lokale politiek zoveel interessanter dan de nationale politiek. Daarom kijk ik uit naar alle mooie debatten die deze stad nog in het vooruitzicht heeft. Als eerste het debat van Cliëntenbelang aanstaande dinsdag.

Geluk maak jezelf

Tijd gaat snel. De twee maanden proefplaatsing bij Isle Utilities zitten er alweer op. Ik heb besloten daar niet verder te gaan. Het was voor mij een uitdaging. Voor het eerst werken bij zo’n klein bedrijf. Doordat het zo’n klein bedrijf was gaf het mij extra verantwoordelijkheid. Ik was de enige met online kennis naast een applicatieontwerper. Dit gaf toch een bepaalde druk. Naast dat ik helemaal geen kennis had van watermanagement of het onderhoud van pijpleidingen. En dan kwam ook nog het reizen naar Heemstede om de hoek kijken.

Reizen naar mijn werk
Eerst ging ik met mijn rolstoel naar Amsterdam Centraal en daarna nam ik de trein naar Hoofddorp. Vervolgens moest ik weer een bus naar Heemstede nemen. Het kostte in totaal anderhalf uur voor een afstand van 30 kilometer. Ik ben zelfs een keer achterover gevallen met mijn rolstoel toen ik de bus wilde nemen.

Jezelf laten zien
Ondanks dat ik gevallen ben met mijn rolstoel weet ik dat ik niet bang moet worden en ik moet de bus blijven nemen. In Nederland moeten er nog zoveel stappen worden genomen om het openbaar vervoer echt toegankelijk te noemen voor mensen met een beperking. Als je ziet dat in steden als Cardiff en Swansea gewoon elk café invalidentoiletten hebben. Dat je gewoon een taxi kan aanhouden die een rolstoel mee kan nemen. Dan moet ik niet bang worden dat ik uit de bus ben gevallen. Je moet in het openbaar laten zien dat je mee wil doen in de maatschappij en gewoon die bus pakken.

Eerste stappen vooruit
Een eerste stap is al dat vervoersbedrijf RMC de taxi’s die in Groot-Brittannië gebruikt worden willen inzetten in het Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV) in Amsterdam.
Ik zie dit nog steeds als eerste stap, want je krijgt deze taxi alleen als je een rit besteld. Uiteindelijk zouden deze taxi’s gewoon moeten rondrijden in de stad en zou je deze taxi moeten kunnen aanhouden. Een nadeel zal zijn dat deze taxi’s volledig elektrisch zijn. Dat is natuurlijk goed voor het milieu. Maar daardoor heeft het maar een capaciteit van 112 km. Dat is wel erg weinig voor een gemiddeld taxibedrijf.

Zoektocht gaat verder
Nu is de zoektocht weer begonnen naar een nieuwe uitdaging. Een uitdaging die te bereiken is met het openbaar vervoer. Deze uitdaging wil ik het liefst hebben binnen Amsterdam of omgeving. Het kan wel buiten Amsterdam. Als de werkplek maar vlakbij een bereikbaar station zit. Natuurlijk heb ik eerder in deze blog gezegd dat bus wil blijven, maar dat is dan vooral voor privéreizen. Door mijn ervaring bij Isle Utilities ben ik er achter gekomen dat een combi met trein en bus voor werk te veel is.

Geluk moet je nastreven
Geluk is iets waar ieder mens naar opzoek is. Soms duurt het even voor je dat ware geluk gevonden hebt. Ik wil niet zeggen dat ik dat geluk niet gevonden heb bij eerdere banen als Philips en Telfort. Het duurde misschien maar twee jaar en toen moest ik het weer ergens anders zoeken. Daarnaast ligt het geluk van een mens niet alleen bij zijn of haar werk. Alleen zou het voor mij mooi zijn om een wat langer verblijf te vinden waar ik mijn geluk kan vinden. Dit kost veel energie, maar ik ben ervan overtuigt dat ik dat ga vinden. Ik ben pas aan het begin van mijn zoektocht.

Kroegentocht voor de bewustwording

Het is eind mei. Het heeft dit jaar lang geduurd voordat het mooi weer is, maar vandaag is het dan echt zover. Het mooie weer slaat aan. Echt weer om een kroegentocht te houden. Geen kroegentocht waarbij het doel is drinken. Vandaag is het doel toegankelijkheid. Ik ga richting Zoey’s waar ik met vrienden van Onbeperkt Oost heb afgesproken. Zoey’s zit aan de ene kant in de richting van de Linnaeusstraat en aan de andere kant hoort het bij het winkelcentrum Oostpoort.

Het openbaar vervoer met visuele beperking
Nadat bijna iedereen is aangekomen bij Zoey’s is het nog even wachten op Erwin. Erwin heeft een visuele beperking. Hij is net uitgestapt uit tram 9. Hij woont in Park de Meer, waar vroeger het oude stadion van Ajax stond. Terwijl ik hem uit de tram zie lopen met zijn blindengeleide stok, vraag ik mij af hoe hij weet wanneer er een tram aankomt en wanneer hij moet instappen. Ik durf het niet te vragen, ik weet niet waarom.

Bewust worden
Het is zo belangrijk dat iedereen bewust is wat er komt kijken als je uitgaat met een beperking. Daarom houden wij, als Onbeperkt Oost, ook deze kroegentocht. Ik doe nu al een jaartje of vijf vrijwilligerswerk voor deze vereniging, maar nog steeds vind ik het moeilijk om zelf hier bewust van te zijn bij mensen die een andere vorm van een beperking hebben dan ik. Laat dus staan hoe moeilijk het is voor mensen die geen beperking hebben.

Aftrappen met drankje
We besluiten om op het terras van Zoey’s te gaan zitten aan de kant van het winkelcentrum. Daar is het wat koeler dan aan de andere kant. We nemen allemaal een drankje, nog niet alcoholisch. We blijven niet lang bij Zoey’s, want we hebben strak programma dat Els echt in de gaten houdt.

Goed toegankelijk
Er wordt wel even gekeken naar het invaliden toilet, dat Zoey’s als één van de weinigen heeft. Er zijn toch punten op aan te merken. Zo is het voor een rolstoelgebruiker handig om een staaf aan de binnenkant van de deur te hebben. Zo kun je als je in het toilet staat de deur dicht krijgen. Daarnaast er een verschoontafel in het toilet voor een baby, waardoor er minder ruimte voor de persoon met een beperking is om te draaien met je rolstoel.

Vriendelijkheid is erg belangrijk
We lopen via een steegje dat Nirwana heet naar de Oranje-Vrijstaatkade. Ik moet zeggen dat ik mij niet echt in mijn hoogste staat voel als ik door dit steegje rijd. Als we bij het terras komen van Blend Coffee & Wine zegt Erwin dat de stoeprand tussen de straat en het terras onduidelijk is voor iemand met een visuele handicap. De serveerster is ontzettend vriendelijk en haalt al snel de menukaarten te voorschijn. Ook één voor Erwin. Niet bij nagedacht dat hij de kaart toch niet kan lezen. Coen begint de kaart aan Erwin voor te lezen. Tegen de tijd dat wij onze eerste drankjes bestellen en ook hebben doorgegeven wat we willen eten vragen we toch aan de vriendelijke serveerster of zij Erwin de menukaart zou hebben voorgelezen als wij er niet waren. Natuurlijk zegt zij met alle vriendelijkheid: “Natuurlijk.”

Minder toegankelijk
Na dat wij heerlijk gegeten hebben kijken we nog even hoe ruim het binnen is. Het restaurant heeft een ruime ingang en ook de tafeltjes binnen zitten op een ruime afstand van elkaar. Even nog naar het toilet. “Nee, dat is geen invaliden toilet te noemen.” Het heren- en damestoilet zit ook nog eens heel dicht op elkaar. Sommige toiletten in restaurants hebben ondanks dat ze geen invaliden toilet hebben toch een redelijke ruimte waardoor je eventueel als mannelijke gebruiker je plasfles kan gebruiken. Hier is dat echt niet het geval.

Nog veel te doen
We gaan nog met z’n allen een drankje als afsluiting doen bij Poesiat en Kater. Terwijl dit café pas een jaar geleden opgeleverd is zitten de toiletten op eerste verdieping. De serveerder vindt dit erg vervelend. Je zou zeggen dat als het een jaar geleden is opgeleverd ze zeker rekening houden met de toegankelijkheid. Maar het is een monument. Dit zorgt ervoor dat er niet mag worden uitgebouwd. Er konden ook op geen andere plek toiletten worden geplaatst. Erwin vertelt dat hij hier al eens eerder heeft gegeten en dat toen de serveerster niet van dienst wilde zijn om zijn vis te ontgraten. Dit speet de serveerder ook. Hij zei er wel bij dat het soms erg druk is en de vis die zij serveren heeft veel graten. Dan zou er niet echt tijd voor zijn.

Goede ervaring om verder op te bouwen
Al met al was het een goede ervaring met Els, Frederieke, Coen en Erwin. Terwijl zij nog zitten na te genieten van het afsluitende drankje excuseer ik mij. Aangezien Poesiat en Kater geen invaliden toilet heeft ga ik toch richting huis. Het was een goede avond. Buiten het feit dat zeker nog niet alles goed aan het VN-verdrag voldoet, worden ze er in de horeca bewuster van dat er wat gedaan moet worden aan toegankelijkheid. Maar er zijn nog grote stappen te zetten.

D66: Kansen voor iedereen

Nog een paar dagen voor de verkiezingen en de spanning stijgt. De Landelijke bustour van D66 is beland in mijn stadsdeel. De bus parkeert op het Javaplein. Zo’n grote bus heeft ook meteen de aandacht van de mensen op straat. Die komt niet zo vaak op dit plein. Door de mensen uit de bus hebben we nog nooit zo’n grote groep gehad die meedoen aan een flyeractie. Uit de bus komen onder andere kandidaten voor Tweede Kamer Ingrid van Engelshoven en Vera Bergkamp rollen. De grote stoet vergezellen de kandidaten door de Javastraat naar de Dappermarkt.

Het is het einde van de middag. Iedereen wordt overdondert door de grote stoet. Er zijn minder mensen op de markt dan campagnevoerders. Wij staan met onze flyers maar een beetje mee te lachen als de kandidaten in gesprek zijn met de kiezer. De marktkooplui ruimen hun kraampjes al op. Wij gaan richting de Meevaart. Hier houden verschillende mensen hun pitches waar Vera en Ingrid naar luisteren. Heel verrassend voor mij was dat Thiandi een pitch hield over inclusief onderwijs.

Thiandi is een bijzonder persoon die ik ongeveer vijf jaar geleden heb leren kennen bij een evenement over inclusiviteit georganiseerd door de Vrije Universiteit. Hier vertelde ze voornamelijk haar levensverhaal en promoten haar boek “Doe Normaal”. Ondanks dat ze continu geluiden maakt en niet rustig haar verhaal kan vertellen is ze wel slim en afgestuurd. In Nederland kreeg ze niet de mogelijkheid om het onderwijs te volgen die ze aan kon. Dus koos ze voor Italië, waar ze dat wel kon krijgen. Nu hield ze een pitch voor de twee dames van D66 waarin ze vertelde dat het onderwijs in Nederland nog steeds niet inclusief genoeg is.

D66 is voor kansen voor iedereen en goed onderwijs. Ik denk dat deze twee dames er echt voor staan om onderwijs echt inclusief te maken. Maar om dit werkelijkheid te maken heb je een lange adem nodig. Veel mensen in onze samenleving hebben weinig te maken met iemand met een beperking en weten daardoor niet wat het betekent om een beperking te hebben en wat daarbij komt kijken. Ik ben er dan ook van overtuigt dat mensen met een beperking zich mogen laten zien in de samenleving. Als je dat doet worden mensen er bewuster van en begrijpen beter wat het betekent. Dan kan er verandering komen. Met het onderteken van het VN-verdrag zijn we pas aan het begin.

Vandaag was ik weer vroeg bij het Amstelstation om kiezers nog op het laatste moment te overtuigen voor goed werk, goede zorg en goed onderwijs. Na ’s ochtend nog even een koffie te hebben genomen is het alleen nog maar met een lach een flyer in de hand drukken. Vertellen dat je vooral moet stemmen. Vanmiddag ga ik ook nog even naar het Amstelstation. De meeste mensen zullen hun stem dan al hebben uitgebracht. Maar al is het alleen maar om nog zichtbaar op straat te zijn. Eén ding is duidelijk de afgelopen twee maanden was D66 Amsterdam-Oost aanwezig.

Dan volgt als laatst hopelijk nog een feestje. Het zal nog lang onrustig zijn in P96 op de Prinsengracht. Morgenochtend zal ik weer met kleine oogjes aanwezig zijn op mijn werk. Maar dat maakt niet. Dat is het waard. Ik heb mijn burgerplicht gedaan. Ik stem vandaag D66. Nu maar afwachten.

Een week aandacht voor toegankelijkheid is niet genoeg!

wandelingtoegankelijkheid

Misschien is het je niet opgevallen, maar van 3 t/m 8 oktober was het de Week van de Toegankelijkheid. Reden voor mij om dit op een bepaalde manier onder de aandacht te brengen. Op 7 oktober reed ik richting de Stopera. Daar wachten een aantal fractieleden van D66 uit de gemeenteraad en Tweede Kamerlid Vera Bergkamp op mij. Zij wilden deze week ook onder de aandacht brengen en laten zien hoe belangrijk toegankelijkheid is om iedereen mee te laten participeren in deze samenleving.

Het is altijd een mooi ritje vanaf waar ik woon naar de Stopera. Je gaat via de Plantage Middenlaan langs Artis. Door deze prachtige klassieke dierentuin is het één van de groenste lanen dat Amsterdam rijk is. Eenmaal aangekomen bij de Stopera heb ik mij nog niet eens aangemeld bij de receptie of Christaan van Cliëntenbelang meld zich ook aan. Niet veel later komt Jan-Bert en we hoeven bijna niets meer te zeggen. We worden meegenomen naar de fractiekamer van D66. Toen we in de kamer kwamen was iedereen al aanwezig. Alleen stadsdeelvoorzitter van het Centrum, Boudewijn Oranje, kwam iets later binnen. We deden een voorstelrondje. Iedereen gaf aan op wat voor een manier zij bezig zijn met de toegankelijkheid te verbeteren.

Na het voorstelrondje gingen we over naar wat voor een obstakels in de openbare ruimte nu echt het belangrijkste zijn om aan te pakken. Vera Bergkamp trapte af met de toegankelijkheid van de metrohaltes. Amsterdam ligt al een tijdje open en er wordt flink aan de Noord- / Zuidlijn gewerkt. Hierdoor kun je op het moment niet gebruik maken van de lift bij de metrohalte op het Waterloopplein vlakbij de Stopera. Een ander punt die besproken werd is het uitbreiden van terrassen van restaurant- en café-eigenaren. Hierdoor is er veel te weinig ruimte op de stoep. Ook bloembakken van bewoners zorgen voor te smalle stoepen. Maar ook te smalle stoepen op zich en te steile hellingen passeerden de revue.

Nu was het tijd voor de wandeling. Bij een zebrapad kwam er al een punt naar voren. De drukknop om aan te geven dat je wil oversteken zat te hoog. Daarnaast was de tussenstoep bij het zebrapad erg smal. Na het oversteken wilde Christiaan het gebouw van Academie van Bouwkunst ingaan. Terwijl ze hier studeren om architect te worden is het gebouw een voorbeeld van ontoegankelijkheid. Op de begane grond is het nog toegankelijk en heeft het zelfs een invalide toilet. Maar dan is er verderop toch een trede om verder te komen. Ook de hogere verdiepingen kun je alleen bereiken via een trap.

Na het bezoeken van de Academie gaat de wandeling weer verder buiten. We maakten een wandeling rondom de Stopera. Alle punten die we in de fractiekamer bespraken kwamen we tegen. Een parkje dat alleen via traptreden te bereiken was. Bij metrohalte Weesperplein was een voorbeeld van een hele smalle stoep waardoor je wel verplicht was de weg op te gaan. Daarnaast ging de weg ook nog eens heel steil onder een brug door. We liepen weer terug richting de Stopera. Daar kwamen we ook een voorbeeld tegen waarbij een bloembak midden op de stoep is gezet. De bewoner zorgt hierdoor er ook nog eens voor dat hij/zij zijn eigen voortuintje creëert door de ruimte tussen zijn woning en de bloembak. Dit is zelfs eigenlijk helemaal niet zijn eigendom, maar officieel openbare ruimte.

Wanneer we teruggekeerd waren bij de Stopera maakte Vera Bergkamp nog een filmpje om de Week van de Toegankelijkheid onder de aandacht te brengen van D66. Na dit filmpje ging iedereen weer zijn eigen weg. Ik nam weer de groene weg via Plantage Middenlaan. Een mooie afsluiting om aandacht te geven aan toegankelijkheid. De wandeling had ook al meteen effect. Raadsleden Jan-Bert Vroege en Meltem Kaya hebben een motie ingediend waardoor Amsterdammers strenger beboet kunnen worden door zomaar je fiets ergens neer te zetten. Hierdoor komen we vaak niet ergens langs. Maar dit is de eerste stap en er moeten nog vele stappen volgen.

 

Voorproefje voor de horeca

SONY DSC

Foto: Maarten Doedes

Het is een vrijdagmiddag. De Linnaeusstraat maakt zich op voor weer een nieuwe uitgaansavond. Ik wacht bij The Manor Hotel op de rest van mijn vrienden van Onbeperkt Oost. Ik vind het altijd een beetje vreemd om voor een hotel te staan terwijl het doel niet is om er te overnachten. Alsof de portier mij weg wil sturen. Mijn eigenaardige eigenschap is dat ik soms wel een kwartier eerder ben dan afgesproken. Maar als ik daar eenmaal ben sta ik daar voor de deur te wachten en eigenlijk te niksen. En dan ga ik dus afvragen of mensen, zoals een portier, mij niet vreemd vinden.

Gelukkige heeft Annemarije, de journaliste van de Dwars die een stukje gaat schrijven over onze avond, ook deze eigenschap. Even later komt Dror uit het hotel lopen. Hij heeft hier kennelijk geen last van. Hij zat al aan een tafeltje en had al een drankje besteld. Vandaag is het doel om dit hotel en twee andere restaurants/cafés te testen op zijn toegankelijkheid. Van 3 t/m 8 oktober is het namelijk weer de Week van de Toegankelijkheid en dit jaar wordt er speciaal aandacht gegeven aan de horeca.

Even later komen ook Jos en Maarten aangewandeld. We gaan zitten aan een tafeltje op het terras van The Manor. De sfeer is heel relaxed. Het is een mooie warme zomerdag, waarom zouden we ons druk maken. We bestellen allemaal een drankje terwijl wij wachten op Frederieke. Na een half uur komt Frederieke aanwandelen. Ze vertelde over een begrafenis waarbij ze aanwezig wilde zijn. Ze had het doorgegeven aan Jos. Geen nood. We hadden nog de hele avond voor het testen van de verschillende tenten die wij aan zouden doen.

Frederieke bestelde ook rustig een drankje. Daarna maakten we ons klaar om toch binnen naar de toegankelijkheid te kijken. Toen we naar binnen liepen via de hoofdingang van The Manor wilde Maarten eerst nog wat foto’s maken van hoe we naar binnen liepen.

The Manor Hotel is een goed toegankelijk hotel. Het heeft een ruime ingang. Als je naar het restaurant loopt is er in het midden een bar. Links en rechts van de bar zijn tafeltjes en stoelen voor de restaurant. De tafeltjes rechts van de bar zijn meer bedoelt voor een drankje en de tafeltjes links van de bar meer om iets te eten. Na de toilet ook te hebben gecheckt gingen we aan een tafeltje rechts zitten. Dror vond dat het misschien wat lichter mocht zijn in het hotel. Daarnaast vond ik dat ze wel een handvat aan de binnenkant van de deur mochten plaatsen van het toilet. Hierdoor kan je de deur van binnenuit sluiten als je in een rolstoel zit. Maar dit waren maar details. Voor de rest was het een ontzettend toegankelijk hotel. Ook genoeg ruimte tussen de tafeltjes.

We gingen nu de straat op richting het restaurant waar we wilden eten. Eigenlijk wilden we bij De Biertuin eten, maar daar was het zo druk. Dus liepen we verder naar Louie Louie. Het restaurant zelf was niet toegankelijk, er waren treden om binnen te komen. Maar we gingen wat eten aan het terras. Op het terras stonden van die campingtafels waarbij de banken aan de tafels zitten. Niet ideaal voor mensen in een rolstoel. Je kunt met je rolstoel dan alleen aan de kop zitten, waardoor je veel ruimte in beslag neemt van het gangpad.

Er zijn twee soorten van toegankelijkheid te onderscheiden. Fysieke en sociale toegankelijkheid. Fysieke toegankelijkheid gaat om of je ergens binnen kan komen, kun je overal komen. En sociale toegankelijkheid gaat om of je ergens welkom bent. Na het eten bij Louie Louie hebben we nog een drankje genomen bij Spargo om de avond af te sluiten. Spargo heeft een terras dat fysiek niet zo toegankelijk is. Er staan te veel tafeltjes op het terras, er is weinig ruimte om aan een tafeltje te zitten. Maar Spargo is wel sociaal toegankelijk. Dit houdt in dat de serveersters er alles aan wil doen om je toch op het terras te krijgen. Ze verschuiven tafels zodat het toch mogelijk is om aan een tafel te zitten met uiteindelijk een lekkere goudgele rakker in je hand.

Het was een mooie avond. Waarbij het heel gezellig was maar daarnaast ook nuttig om goed naar de toegankelijkheid te kijken. Een mooi voorproefje voor tijdens de Week van de Toegankelijkheid.

Summer in the city. Ook voor toeristen

15458620785_df2c7240cd_z

Het is zomer in de stad. Amsterdam heeft wat meer tijd nodig voordat het doordrongen is van de zomer. Op een donderdagmiddag werd ik opeens gebeld door Disability Studies. Ooit ben ik wel eens bij een event geweest van hun op de Vrije Universiteit. Het doel van deze organisatie is het creëren van in een inclusieve stad of gemeente. Dus een stad of gemeente waarin iedereen kan meedoen, beperking of niet zonder drempels.

Ik wist dat deze stichting veel internationale contacten heeft. Het doel is namelijk in zoveel mogelijk gemeentes over de hele wereld voor inclusie te zorgen. Er waren namelijk Wit-Russische toeristen met een beperking in de stad. Deze toeristen wilden meer weten over de toegankelijkheid in deze stad en de mogelijkheid van reizen met het openbaar vervoer. Of ik morgenavond in hun hotel hier iets over wilde vertellen? José Smits, van Inclusie Nederland en die ik onder andere ken van het Freedom Fighters Festival, adviseerde om dit aan mij te vragen. Blijkbaar werd ik gezien als een ‘expert’ op dit gebied.

Zo gezegd, zo gedaan. Op die vrijdagavond nam ik de metro naar de Rai. Ze verbleven namelijk in Motel One. Nu ben ik blijkbaar wel een ‘expert’ op het gebied van toegankelijk, maar aan mijn oriëntatiegevoel moet ik nog iets doen. Zo heb ik nog een tijdje rondom de Rai rondgezworven totdat ik er achter kwam dat het hotel eigenlijk al de hele tijd vlakbij de metrohalte was. Een kwartier later dan afgesproken kwam ik het hotel binnen. Desondanks werd ik vrolijk begroet.

Het groepje dat een gesprek met mij wilde bestond uit twee personen en daarnaast hun begeleiding. De één was voorzitter van de Wit-Russische invalide gemeenschap en de ander werkte voor een vereniging voor rechten voor mensen met een beperking. Alleen konden ze beiden niet Engels dus een begeleidster vertaalde de hele tijd. Dus via haar werden de vragen aan mij gesteld. Dit duurde soms wel even, want ze hadden soms een lange intro voordat ze de vraag stelde. De eerste vragen waren over de organisatie waarvoor ik dit deed. Waar ik niet echt op voorbereid was aangezien ik nog maar één keer bij een event was geweest. Mij was verteld dat ze vooral wilde weten hoe toegankelijk Amsterdam is en het reizen binnen de stad. Later kwamen er vragen over de toegankelijkheid en het openbaar vervoer in de stad.

Ik vroeg aan ze hoe lang ze hier al waren. Het bleek dat ze gisteren aangekomen waren. Ze waren tot nu toe alleen bij het toeristische gedeelte rondom het Rijksmuseum geweest. Dit hadden ze gedaan met de touringbus waarmee ze ook hier naar toe gereisd waren. Misschien was het leuk om de komende dagen ook nog het openbaar vervoer uit te proberen. In Minsk bleken ze niet deze mogelijkheid te hebben.

Het is voor mij toch altijd weer een bewustwording. In Nederland vind ik dat het zoveel beter kan, zeker op het gebied van toegankelijkheid van openbare gebouwen. Maar andere landen kennen helemaal niet de mogelijkheid van openbaar vervoer die wij op het moment hebben of de mogelijkheid van goed onderwijs. Zo was er een Belg bij het Freedom Fighters Festival die vertelde dat in geen enkele stad in België het openbaar vervoer toegankelijk is. Zelfs niet in Brussel. Je zou zeggen bijna de hoofdstad van Europa. Die moet toch het goede voorbeeld geven.

Het was leuk gevraagd te zijn om dit te doen. Altijd leuk om weer nieuwe vrienden te maken. We hadden nog wat contactgegevens uitgewisseld en ik moest zeker een keer Minsk bezoeken. Ik besloot maar weer de metro naar huis te nemen. De stad is nu echt doordrongen van de zomer. Een mooie tijd om gebruik te maken van de vrijheid van het openbaar vervoer.

Reizen met een beperking. Een natuurlijkheid

6195161973_8ea76630e7_z

Het is een vrijdagavond eind juni. Ik ben op weg naar een zomerborrel van D66. De borrel is op het Science Park. Hier kom ik weer de mensen tegen waarmee ik in het campagneteam gezeten heb voor de gemeenteraadsverkiezingen. Daar hoorde ik dat deze zomer er weer aan de Noord/Zuidlijn zou worden gewerkt. Hierdoor kon je maar tot Station Zuid met de metro. Om dus naar mijn werk te komen in Sloterdijk moest ik dus weer de bus nemen.

Vorige zomer werd er ook al aan de Noord/Zuidlijn gewerkt en kon je ook maar tot Station Zuid. Toen nam ik ook de bus en was het voor de chauffeurs vrij nieuw dat iemand in een elektrische rolstoel de bus wilde nemen. Soms werd ik helemaal geweigerd. Of ze zeiden dat een rolstoeltaxi voor mij bedoeld was. Hierdoor had ik vorig jaar ook al over dit onderwerp geschreven. Dit leidde er toe dat mijn blog onder ogen kwam van Inge Vermeulen, directeur Operatie van het GVB. Zij wilde naar aanleiding van mijn stuk graag een gesprek met mij.

Het was een goed gesprek. Zij heeft destijds duidelijk gemaakt dat ik gewoon met de bus mee mag. Zie de blog van begin dit jaar. Daarnaast heeft ze nog meegereisd met de bus naar mijn huis. Toch koos ik ervoor om na die zomer gewoon weer met de metro te reizen. Dit omdat ik dan geen discussie had met de chauffeurs of ik mee mocht. Afgelopen zomer was ik weer gedwongen de bus te nemen. En ik moet zeggen het ging heel goed. De meeste chauffeurs wilden mij meenemen. Ze vonden het daarnaast niet gek dat ik mee wilde. De oude bussen, waarmee je met de hand de plank moest uitleggen, waren daarnaast uit het straatbeeld verdwenen. De chauffeurs hoeven nu alleen via een knop bij hun stuur de plank elektronisch uit te laten klappen.

Het komt erop neer dat ik ook na de werkzaamheden aan de Noord/Zuidlijn er gewoon voor koos met de bus te blijven reizen. En dat gaat heel goed. De meeste chauffeurs zijn vriendelijk. Niet altijd weten ze hoe ze de plank uit moeten leggen. Dan geef ik aan dat je de motor moet starten. Deur dicht dan schuift de plank eruit en daarna deur weer open.

Chauffeurs hebben het moeilijk. Allerlei reizigers die boos worden op ze. Dit moeten ze ook maar verdragen. Ondanks dat willen ze mij graag helpen en willen ze ervoor zorgen dat iedereen mee kan met de bus.

Vijftien jaar geleden was ik in de Verenigde Staten en toen zag ik al hoe ver ze daar waren. In Portland kon ik gewoon de trein inrijden zonder dat er een plank uitgelegd hoefde te worden en in New York nam ik de bus. Medereizigers vonden het niet vreemd. Het koste tijd om mij in te laden, maar dat accepteerden de reizigers. De bus in New York koste toch tijd en als ze haast hadden moesten ze maar een ander vervoermiddel kiezen. Mijn vader zei dat Europa zo’n tien jaar achterliep op dit gebied. Wat bleek is dat het wel wat langer duurde.

Tegenwoordig in Nederland merk ik dat het wel nieuw is voor mijn medereizigers. Niet iedereen verwacht dat iemand in een elektrische rolstoel mee wil met een bus. Maar als ze dan eenmaal het elektrische plankje uit zien schuiven zijn ze verbaast en vinden het mooi dat dit kan.

Ik hoop dat in de toekomst er veel meer vervoersmiddelen toegankelijk worden voor mensen met een beperking. Onder andere dat je geen plank meer nodig hebt om de trein te nemen en dat er meer stations zijn waar je op kan stappen. Het moet voor iedereen een natuurlijkheid worden dat deze mensen willen reizen met het openbaar vervoer. Ik kijk er naar uit hoe dit zich gaat ontwikkelen in de toekomst.