Werken begint met toegankelijkheid!

stationsloterdijk

Het is alweer meer dan een maand dat ik nu werk voor Telfort. Via de metrolijnen van Amsterdam vind ik de weg naar Sloterdijk. Het is voor de beveiliging van het KPN-gebouw al een routine geworden om mij bij de lift te helpen. Het gebouw beschikt namelijk wel over een soort traplift naast de reguliere trap om binnen te komen. Het enige aparte is dat deurtjes van de lift niet elektrisch zijn. Dit betekent dat ik hulp nodig heb om binnen te komen.

Toegankelijkheid. Dat is de grootste struikelblok waar ik tegen aanloop als ik ergens stage heb gelopen of nu werk. Maar als dat struikelblok is opgelost voorzie ik meestal geen problemen. En multinationals als Philips en nu KPN (daar valt Telfort onder) hebben toch de beste mogelijkheden om hiervoor een oplossing te bieden. Het kost soms veel tijd (want het gaat bureaucratisch), maar als de oplossing er is dan is die is die ook goed.

Als de beveiliging mij eenmaal geholpen heeft doen ze het poortje voor mij open. Dan neem ik de lift naar de vijfde verdieping waar de afdeling van Telfort zich bevind. Daar bel of app ik naar een collega die weer de deuren voor mij open doet. Het hele gebouw van KPN zit namelijk vol met drangdeuren. Voor mij niet te openen. Eenmaal aangekomen bij mij bureau helpen mijn collega’s mij met het installeren van mijn laptop. Als ik daarna naar het toilet wil moet ik weer begeleid worden door mijn collega’s. Weer een aantal deuren door en daarna de toiletdeur.

Ondanks dat nog niet alles in het gebouw perfect is maak ik mij niet druk dat hier oplossingen voor komen. Iedereen denkt graag mee. En ondanks dat de facilitymanager in het begin geen goed beeld kon schetsen wat hier allemaal bij komt kijken denkt hij nu ook progressief mee. Daarnaast heb ik ook hele leuke collega’s die mij ook graag helpen. Het lijkt dus allemaal goed geregeld. Leuke collega’s, een mooie kans bij een mooi bedrijf en via de metro kom ik gemakkelijk op mijn werkplek.

Dan komt er toch sinds vorige week een kleine kink in de kabel. Het is juli en veel mensen nemen in deze periode vakantie. Reden voor het Gemeentelijk Vervoersbedrijf (GVB) om aan de Noord/Zuidlijn te gaan werken. De lijn dat al veel meer tijd kost om te realiseren en veel te veel geld kost dan gedacht. Hierdoor rijdt lijn 51 de komende drie weken sowieso niet en gaat lijn 50 maar tot Station Zuid. Lijn 50 moet ik sowieso nemen om bij Station Sloterdijk te komen en ook moet ik hem weer nemen met de rit terug. Met de rit terug kom ik dus alleen tot Station Zuid. En vanaf dat station kan ik niet meer overstappen op de juiste lijn. Dit betekent dat ik andere vervoersmiddelen moet nemen om op mijn werk te komen. De meest logisch is dan de bus. Daar kan ik opstappen op de Borneolaan en die bus gaat rechtstreeks naar Station Sloterdijk. “Ideaal.” dacht ik. Misschien nog wel makkelijker dan de metro.

Toen ik dinsdag voor het eerst de bus nam kwam ik al meteen achter het probleem. U raadt het al het woord waar weer wordt over gestruikeld is: toegankelijkheid. Tegenwoordig hebben de nieuwste bussen een elektrisch plankje, zodat mensen met een beperking ook met de bus kunnen reizen. Maar als de chauffeur bij de halte komt zijn ze verbaasd dat ik mee wil. Dan vraag ik of ze het plankje uit willen leggen. Een groot deel van de chauffeurs weet niet eens hoe ze dat plankje uit moeten leggen. Dan moet ik op volgende bussen wachten met een chauffeur die het wel weet. Sommige chauffeurs stellen ook de vraag: “Waarom ga je niet gewoon met een rolstoeltaxi?”

Ik voel mij een stuk vrijer als ik kan reizen met het openbaar vervoer. Ik kan zelf bepalen wanneer ik naar mijn werk wil en weer terug. In het verleden ging ik met rolstoeltaxi’s naar mijn school en mijn stages. Ook al zijn deze taxi’s particulier geregeld voor school en werk. Ze rijden met enige regelmaat niet op tijd. Dit is niet ideaal voor mijn werkgever. Die gewoon wil dat ik op tijd kom. En ook heb ik meegemaakt dat ik anderhalf uur zat te wachten voor een dicht kantoor omdat de rest al weg was.

Ik ben ontzettend blij met de kans die ik nu weer krijg bij Telfort. Het is een mooie functie en ik heb een mooie jong team als collega’s. Ik zal elke dag op mijn werk komen. Maar beste regering, voordat je met allerlei participatiewetgeving komt waarbij uitkering gekort worden zorg er eerst voor dat de toegankelijkheid van vervoer en openbare gebouwen beter wordt. Is de toegankelijkheid niet goed geregeld dan is korten onterecht. Er zijn namelijk mensen met een beperking die graag willen werken, maar dit als een struikelblok zien. Ik laat mij er in ieder geval niet het veld door uitslaan.

Tot laatste uurtjes in stadsdeelkantoor

Het lijkt net of mijn tweede huis het stadsdeelkantoor is. Zo was ik afgelopen dinsdag weer te bewonderen in dit ‘huis’. Zo noemen ze het in ieder geval altijd in de Tweede Kamer. Het kabinet is welkom in het ‘huis’. Alleen was ik deze dag niet alleen aanwezig voor de commissievergadering. Voor de vergadering vond er namelijk een gesprek plaats tussen de fractievoorzitter, secretaris en mij. Zij vroegen af of ik interesse had en of ik het aan kon om de fractie van D66 in dit mooie stadsdeel te steunen.

Het was een open en toegankelijk gesprek. Daardoor kon ik op een vrij makkelijke en rustige manier duidelijk maken waar mijn kwaliteiten lagen. In de mailwisseling met de fractievoorzitter schreef ik steeds geachte en sprak ik haar aan met u. Maar aan het begin werd al meteen duidelijk dat er getutoyeerd mocht worden.  De uitkomst is dat ik de komende maanden steunfractielid ben van D66 in Amsterdam-Oost. Het was strak schema. De fractievoorzitter moest meteen na het gesprek opdraven in de vergaderzaal.

Dit is nu de vierde keer dat ik een vergadering meemaak in het stadsdeel, maar het is de eerste keer dat er zoveel insprekers waren. Voor elke vergadering mag iedereen die maar in het stadsdeel woont zich opgeven om in te spreken. Dit zijn vragen die bewoners hebben op diverse vlakken. Meestal zijn dat maar één of twee personen. Deze keer waren het er een stuk meer. Gevolg was dat de hele vergadering gevuld werd met het laten spreken van de insprekers en het beantwoorden van deze personen.

Bijna alle onderwerpen gingen over participatie. De enige persoon dat een onderwerp aandroeg was een vrijwilliger van een jongerencentrum. Dit jongerencentrum zo een andere locatie krijgen, maar op heden is het nog onduidelijk wat de locatie zal worden van dit jongerencentrum. Daarnaast vind de spreker de communicatie tussen de exploitant, het stadsdeel en het jongerencentrum erg onduidelijk. Dit is misschien de grootste raakvlak die deze spreker heeft met de rest van de sprekers.

Bij participatie gaat het om het actief meedoen, meedenken en meebeslissen van bewoners. De sprekers waren het er over eens dat de plannen die het stadsdeel nu heeft te weinig biedt om te kunnen participeren.  De één vond dat er te veel nadruk lag om te participeren via internet. Volgens deze persoon zou net als vroeger er een contactambtenaar moeten worden aangewezen die hier zorg voor draagt. De ander vond dat ze als jongerenorganisatie te weinig inspraak hadden. Weer een ander vond dat er te weinig informatie naar buiten komt om creatieve activiteiten te ondersteunen.

Toen kregen de raadsleden de mogelijkheid om te antwoorden op de vragen over participatie. De ene partij vond inderdaad dat er weer contactambtenaren moeten worden aangewezen. Weer een andere partij vond dat er meer in buurten moest worden gedacht om participatie beter te realiseren. Maar er waren ook partijen die vonden dat participatie echt wel gerealiseerd kon worden via internet of social media. Eén partij vond dat participatie echt vanuit de burger moet komen.

Zo was het weer een laat en heet avondje in het stadsdeelkantoor. Dit moest afgesloten worden met een echt biertje van Brouwerij ’t IJ. Dit deden we maar bij MuzyQ. Zo verdient het verliesmakende muziekcentrum toch nog wat. En wat betreft participatie. Tot nu toe heb ik het gevoel dat ik daar alle mogelijkheden voor krijg.