Het lijkt net of mijn tweede huis het stadsdeelkantoor is. Zo was ik afgelopen dinsdag weer te bewonderen in dit ‘huis’. Zo noemen ze het in ieder geval altijd in de Tweede Kamer. Het kabinet is welkom in het ‘huis’. Alleen was ik deze dag niet alleen aanwezig voor de commissievergadering. Voor de vergadering vond er namelijk een gesprek plaats tussen de fractievoorzitter, secretaris en mij. Zij vroegen af of ik interesse had en of ik het aan kon om de fractie van D66 in dit mooie stadsdeel te steunen.
Het was een open en toegankelijk gesprek. Daardoor kon ik op een vrij makkelijke en rustige manier duidelijk maken waar mijn kwaliteiten lagen. In de mailwisseling met de fractievoorzitter schreef ik steeds geachte en sprak ik haar aan met u. Maar aan het begin werd al meteen duidelijk dat er getutoyeerd mocht worden. De uitkomst is dat ik de komende maanden steunfractielid ben van D66 in Amsterdam-Oost. Het was strak schema. De fractievoorzitter moest meteen na het gesprek opdraven in de vergaderzaal.
Dit is nu de vierde keer dat ik een vergadering meemaak in het stadsdeel, maar het is de eerste keer dat er zoveel insprekers waren. Voor elke vergadering mag iedereen die maar in het stadsdeel woont zich opgeven om in te spreken. Dit zijn vragen die bewoners hebben op diverse vlakken. Meestal zijn dat maar één of twee personen. Deze keer waren het er een stuk meer. Gevolg was dat de hele vergadering gevuld werd met het laten spreken van de insprekers en het beantwoorden van deze personen.
Bijna alle onderwerpen gingen over participatie. De enige persoon dat een onderwerp aandroeg was een vrijwilliger van een jongerencentrum. Dit jongerencentrum zo een andere locatie krijgen, maar op heden is het nog onduidelijk wat de locatie zal worden van dit jongerencentrum. Daarnaast vind de spreker de communicatie tussen de exploitant, het stadsdeel en het jongerencentrum erg onduidelijk. Dit is misschien de grootste raakvlak die deze spreker heeft met de rest van de sprekers.
Bij participatie gaat het om het actief meedoen, meedenken en meebeslissen van bewoners. De sprekers waren het er over eens dat de plannen die het stadsdeel nu heeft te weinig biedt om te kunnen participeren. De één vond dat er te veel nadruk lag om te participeren via internet. Volgens deze persoon zou net als vroeger er een contactambtenaar moeten worden aangewezen die hier zorg voor draagt. De ander vond dat ze als jongerenorganisatie te weinig inspraak hadden. Weer een ander vond dat er te weinig informatie naar buiten komt om creatieve activiteiten te ondersteunen.
Toen kregen de raadsleden de mogelijkheid om te antwoorden op de vragen over participatie. De ene partij vond inderdaad dat er weer contactambtenaren moeten worden aangewezen. Weer een andere partij vond dat er meer in buurten moest worden gedacht om participatie beter te realiseren. Maar er waren ook partijen die vonden dat participatie echt wel gerealiseerd kon worden via internet of social media. Eén partij vond dat participatie echt vanuit de burger moet komen.
Zo was het weer een laat en heet avondje in het stadsdeelkantoor. Dit moest afgesloten worden met een echt biertje van Brouwerij ’t IJ. Dit deden we maar bij MuzyQ. Zo verdient het verliesmakende muziekcentrum toch nog wat. En wat betreft participatie. Tot nu toe heb ik het gevoel dat ik daar alle mogelijkheden voor krijg.